Mijn moeders liefde voor honden
stamt al uit haar vroege kinderjaren. Ooit opgegroeid met Samojeden - van
die grote witte sledehonden, die ook als je ze op straat uitlaat denken dat ze
een slede moeten voorttrekken, maar anderszins o zo lief - ging haar hart toch
meer uit naar de herdershond. De Sheltie stal haar hart, maar wel in een tijd
dat er nog maar nauwelijks aan te komen was. Omdat het niet zo maar lukte kwam
er een Schotse Collie teefje, samen met een teefje uit hetzelfde nest voor haar moeder. De honden waren
ontzettend leuk en lief, maar de maat was niet al te handzaam.
Samojeed Katinka |
Samojeed Queenie in Nelly's armen |
Scarlet en Iris |
Na de dood van de
Schotse Collie kwam er het eerste sable sheltie-teefje, een Engels hondje met
een prachtige stamboom, maar niet moeders mooiste. Ze kreeg de naam Monkey.
Monkey werd helaas niet zo oud en via een actieve sheltiekenner Erik Henny in
Rotterdam kwam er een tricolour teefje Pandy. Zij werd na 11 jaar opgevolgd door
een mooie sable teef Shelly van Joke Boeff-Talsma. Een schat van een hond, waar
wij als kinderen echt mee opgroeiden.
Monkey als
pup |
Monkey later |
|
En toen begon het fokkersbloed te
kriebelen. Honden-vriendin Joke Boeff stond bij met raad en daad en er kwamen 5
nestjes van verschillende teefjes. Inmiddels was er een mooi tricolour teefje
uit Engeland geimporteerd van Shelridge, genaamd Phyllis. Later kwam er ook nog
Amy bij, een sable teefje uit een Amerikaanse lijn. En na de dood van deze 3
teefjes is er nu - ook al weer 6 1/2 jaar oud - weer een import sable teefje van
Shelridge genaamd Honey.
 Shelly |
 dochter
Mandy |
Philis |
Amy |
|